Leren tekenen? Begin te krabbelen!
Kinderen krabbelen er op los. Blijkbaar is het één van die dingen die we afleren naarmate we ouder worden. Jammer, want het legt de basis voor vaardigheden waarvan veel mensen zeggen dat ze het willen kunnen: tekenen. Door ongebreideld je gang te gaan met een potlood verken je de grafische mogelijkheden én oefen je de bewegingen.
Op een bepaalde leeftijd[1] willen we de werkelijkheid tekenen. Dit is het punt waarop wij de notie "niet kunnen tekenen" ontwikkelen. Eigenlijk wordt dus "ik kan dàt niet tekenen" bedoeld. Gekrabbel volstaat niet meer. Lijnen moeten onmiddellijk "goed" zijn. Een gedachte die nadien ook hardnekkig blijkt bij volwassenen. Dat dit het aloude "proberen lopen vooraleer te kunnen stappen"-probleem is, zien we op jonge leeftijd uiteraard niet in.
Op dat moment ontbreekt nuance, maar vooral ook begeleiding in het leerproces. Veel ouders en leerkrachten hebben zelf de nodige kennis en kunde niet meegekregen om die leercurve in de juiste stappen aan te bieden, dus geven ze de gedachte door dat "kunnen tekenen" nu eenmaal niet voor iedereen is. Je moet met dat talent geboren worden. Meer en meer onderzoek wijst echter op het tegendeel.[2]
Die redenering reflecteert ook op de eisen die gesteld worden aan het onderwijs: artistieke expressie bengelt ergens helemaal onderaan de ranglijst aan doelstellingen. Het is niet nuttig.
Speeltijd
Zelf ben ik die fase van veel te hoge eisen wel doorgekomen. Tekenen was leuk en ik oefende om het leuk te houden. Krabbelen in de rand van mijn cursussen, prentjes kopiëren uit strips die ik mooi vond, instructie volgen uit boeken over animatie, ... Tot het punt dat ik er ook bewust een centrale rol aan besloot te geven in mijn leven.
Soms krijg ik nog de vraag: "Jij kan toch super goed tekenen, waarom doe jij daar niets mee?" Wat vertaalt naar: waarom ben je daar nog niet rijk mee geworden? Ik doe er namelijk veel mee: ik amuseer er mij mee, ik leer het graag aan anderen, ik toon wat ik maak en praat er over, ik verdiep mij in hedendaagse ontwikkelingen, ... maar in eerste plaats uit persoonlijk interesse en niet zo zeer voor commerciële doeleinden.
Tekenen moet voor mij leuk blijven. Commercieel tekenen zet dit aspect al eens onder druk. Die persoonlijke tijd staat vaak onder druk. Hoe meer (en langer) werken, hoe beter lijkt de teneur. Al merk ik een kentering bij sommigen, algemeen ligt de focus zeer sterk op inzetbaarheid. Spelen wordt veelal gezien als tijdverlies.
In de creatieve sector is spelen vanzelfsprekend. Het vormt zelfs de kern van de activiteit. Dan bedoel ik het zoeken naar een oplossing buiten bestaande kaders, aan de haal gaan met allerlei opvattingen, taal vervormen of in de huid van een al dan niet fictief personage kruipen. Het vraagt allemaal veel fantasie en toewijding aan het vak om anderen hiermee in beroering te brengen.
Zonder speeltijd is vernieuwing onmogelijk. Spel heeft namelijk geen voorbestemde uitkomst, werk wel. Rob Martens geeft in zijn zijn boek "We moeten spelen" het leuke voorbeeld van de uitvinding van de pijl en boog.[3] Niemand bedacht plots een pijl en boog uit te vinden. Doordat er een slimmerik met de materialen speelde, kwam die tot een oplossing. Zo verliep elke technologische ontwikkeling.
Terug naar het begin
Wat heeft dit nog te maken met krabbelen? Wel, krabbels zijn de beeldende materialen van een tekenaar. Het is door daarmee te spelen dat je tot iets interessants komt. Zodra je bewust gaat sturen in de spelregels, kan je tot leren komen. Probeer bijvoorbeeld dezelfde krabbel eens in een andere houding te tekenen. Wat is de zachtste lijn die je kan zetten? Hoe ziet een lijn er uit wanneer je heel hard duwt?
Verken nieuwe bewegingen of houdingen en ontdekt eigenschappen die je op voorhand niet had kunnen bedenken. Ondertussen zorg je onbewust dat bepaalde beweging in de pols en vingers zitten. Eens je de ontdekkingen dan wil inzetten om een bepaald effect te tekenen, gaat dat als vanzelf.
Eind 2023 bezocht ik de expo in het museum Plantijn Moretus. Krabbelaars van de bovenste plank. Er werden schetsen getoond van oude meesters als Breugel die nauwelijks meer waren dan drie soepele krabbels en toch een landschap toonden. Nu hangen deze in onze musea, maar toen waren die schetsen niet te koop. Dat was hun speeltijd.
Maar wat ben ik daar nu mee?
Eigenlijk is het moeilijkste om de stap te zetten voorbij die initiële drang naar toepasbaarheid. Geef jezelf de ruimte om te krabbelen zonder meer. Negeer het gevoel dat je tijd verliest. De vraag die je moet stellen is wat jij kan doen met tekenen, niet omgekeerd.
Krabbelen moet het doel zijn op zich. Zoek in eerste plaats een grote variëteit. Leg een blad op jouw bureau en teken zoveel mogelijk verschillen vormen. Kies er dan één uit en herhaal deze op een nieuw blad met telkens één aspect anders: groter of kleiner, harder of zachter drukken, sneller of trager tekenen.
Misschien wel de belangrijkste les die ik mijn studenten modeltekenen graag meegeef is: durf tekenen. Zet lijnen en speel met alle mogelijke vormen, richtingen, gewichten, ... Laat je volledig opgaan in de waarneming. Een lijn is niet meer dan dat: een lijn. Ga niet op zoek naar dé lijn, hecht niet te veel waarde aan die eerste lijn die je gezet hebt. Blijf spelen.
Variatie is dé sleutel. Ook wanneer je de volgende stap wil wagen om doelgericht iets herkenbaars te tekenen. Speel met verschillende mogelijkheden.
Jouw beeldend alfabet
Leren tekenen zit voor een groot stuk in bewegingen oefenen. Eerst doe je dat heel bewust, tot ze als natuurlijk aanvoelen en je aandacht kan verschuiven naar een verder doel. Net zoals je eerst letter per letter leert schrijven. Vervolgens leer je die verschillende letters tot woorden samen te voegen. Dan komen pas de volzinnen en uiteindelijk een hele tekst.
Krabbels zijn de letters van jouw tekenvocabularium. De typische denkfout is onmiddellijk een verhaal te willen tekenen, zonder eerst de afzonderlijke letters te hebben geoefend. Die fundamenten zijn echter noodzakelijk om het mentaal model op te bouwen. Je kan dit proces versnellen door het nieuwe te verankeren in een ander concept waar je reeds meer vertrouwd mee bent. Zoals de vergelijking maken tussen tekenen en schrijven. In die zin zouden we Breugel's schetsen als visuele limericks kunnen beschouwen.
Conclusie
Als je écht wil leren tekenen, moet je vanaf die kinderlijk fascinatie voor de basis vertrekken. Speel ongeremd met de mogelijkheden van lijnen en vormen. Neem regelmatig de tijd om verder te zoeken. Oefen op de lijnen die je interessant vindt tot je ze doelgericht kan inzetten om iets herkenbaars op papier te krijgen. Kijk naar de lijnen van andere tekenaars, verdiep je in theorie en techniek, maar herhaal vooral ook de vorige stappen.
Voetnoten
- Volgens de info van Kind&Gezin zou dat rond 8 à 9 jaar zijn. Zij referen naar Kohnstamm, maar dat heb ik er zelf nog niet op kunnen nalezen.
- In het boek "Peak: Secrets from the New Sience of expertise" door Ericsson en Pool lees je hoe expertise een resultaat is van veel oefening onder de juiste begeleiding. Ze doorprikken niet de gangbare aanname door te stellen dat alle mensen worden geboren met eenzelfde talent: neuroplasticiteit.
- Op de pagina's 116-117 argumenteert hij met de uitvinding van de pijl en boog hoe spel het evolutinaire voordeel was van de vroege moderne mens tegenover de Neanderthaler.